Jeroen Mooren

Hij heeft al heel wat medailles gewonnen, maar een plak pakken in Londen, dat zou een droom zijn die uitkomt.

Jeroen Mooren was 4 jaar oud toen hij met judo begon en is sindsdien uitgegroeid tot een succesvolle judoka. Hij was zowel Nederlands als Europees kampioen en hoopt daar binnenkort Olympisch kampioen aan toe te kunnen voegen. Maar hij blijft realistisch: ‘Verliezen hoort bij topsport. Sterker nog, de meeste topsporters verliezen. Dat zie je ook bij de Olympische Spelen. Iedereen wil die winnen, maar er zijn maar drie medailles. De meeste sporters zullen na afloop dus niet blij zijn.’ Dat neemt niet weg dat Mooren er alles aan doet om wél tot de blije winnaars te horen. Hij heeft zijn studie geneeskunde in Nijmegen daarom vorig jaar voorlopig stopgezet en zodoende tijd vrijgemaakt om intensief te kunnen trainen. Ook is hij veelvuldig in het buitenland geweest om daar met andere topjudoka’s te trainen. Al met al was de voorbereidingsperiode succesvol, waarbij hij enkel gehinderd werd door een kleine blessure van de schouder. Het bleek een breuk in het ac-gewricht te zijn, maar daarvan is Jeroen Mooren inmiddels gelukkig hersteld. Nu kan hij niet wachten tot de Spelen in Londen beginnen, waar hij trouwens meteen op de eerste dag na de opening al aan de slag mag.

Na de Spelen wil hij weer volop aandacht aan zijn studie besteden. Hij was bezig met de coschappen en wil daar voltijds mee verdergaan. Hij heeft alle vertrouwen dat hij zijn studie uiteindelijk zal afronden: ‘Het arts-zijn komt nog wel. Daar maak ik me geen zorgen over.’ Alleen de langstudeerboete vreest hij, aangezien hij door de combinatie met topsport al wat studievertraging heeft opgelopen. Ook voor daarna heeft hij al plannen; hij wil graag sportarts worden. Voor hem is dat een logische keus, omdat hij zo in de sportwereld kan blijven en uiteraard omdat hij de mentaliteit van topsporters kent. ‘Als topsporter weet ik hoe belangrijk het is om te zoeken naar mogelijkheden voor snel herstel, door bijvoorbeeld het herstel te stimuleren met injecties. Sporters moeten snel weer trainen. Daardoor houden ze alleen rust zolang als dat echt nodig is. Dat is verantwoord, maar topsport is natuurlijk niet gezond.’

Johanna Gröne, Daan Marselis  

overzicht arts en olympiër