Hoogleraar onderzoekt decentrale selectie
Plaats een reactieJanke Cohen-Schotanus, hoogleraar Onderzoek van onderwijs in de medische wetenschappen, onderzoekt of decentrale selectie leidt tot betere artsen.
Cohen-Schotanus, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), maakt daarbij onderscheid tussen cognitieve en non-cognitieve kwaliteiten. Cognitieve vaardigheden zijn het vermogen om kennis te verwerven, non-cognitieve vaardigheden zijn bekwaamheden als communiceren, problemen oplossen en omgaan met de maatschappelijke context. De eerste resultaten wijzen erop dat in Groningen geselecteerde studenten beter presteren op non-cognitieve vaardigheden.
Ook volgens Axel Themmen, hoogleraar medisch onderwijs aan het Erasmus MC, presteren geselecteerde studenten beter. Uit onderzoek in Rotterdam blijkt dat geselecteerde studenten een lagere kans op uitval hebben, hogere gemiddelde cijfers voor de coschappen halen en deelnemen aan meer extracurriculaire activiteiten, zoals een onderzoeksmaster. Hij pleit dan ook voor het afschaffen van de loting.
Jan Borleffs, hoogleraar Onderwijs en opleiding medische wetenschappen aan de RUG, pleitte eerder al voor het invoeren van volledige decentrale selectie.
Niet iedereen is het echter met Borleffs en Themmen eens. Utrecht, Leiden en Maastricht zien bijvoorbeeld niets in decentraal selecteren (MC 7/2010: 288). Een belangrijk argument tegen is dat in Nederland het rendement van de geneeskundeopleiding al erg hoog is en er dus niet veel winst te behalen valt (MC 9/2010: 380-382).
Bekijk ook:
- Dossier Numerus fixus
Meer nieuws
- Er zijn nog geen reacties