Nieuws
8 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Het gevecht om een opleidingsplek

Aandacht voor menselijke waarden



Als net afgestudeerde student zul je straks meer moeten opvallen om je favoriete opleidingsplek te bemachtigen. Superstudenten werken nu al aan een cv waarmee ze straks de aandacht van hun opleider kunnen trekken.



Als het tijd is om te solliciteren voor een opleidingsplek heeft derdejaars geneeskunde Toine Hazen een mooi cv. Hij zit in de opleidingscommissie van de faculteit Geneeskunde in Leiden. Eén keer in de maand overlegt hij met professoren over de kwaliteit van het onderwijs. In een andere commissie houdt hij zich bezig met de interfacultaire voortgangstoets. Daarnaast besteedt hij anderhalve dag per week aan het organiseren van de Leiden International Medical Student Conference. ‘Studenten geneeskunde uit de hele wereld presenteren hun onderzoek. Ik doe de public relations.’



Als het congres achter de rug is, wil Hazen onderzoek gaan doen. Hij is nu bezig met het voorbereiden van een onderzoek op de Intensive Care van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). ‘Ik wil ik na mijn studie misschien promoveren. Daarom is het goed als ik nu al weet of onderzoek iets voor me is.’


Naast zijn commissiewerk heeft Toine Hazen ook nog eens twee bijbanen. ‘Op Schiphol begeleid ik mindervaliden naar hun vliegtuig en ik ben student-assistent microscopie. Kortom: Toine Hazen heeft het druk. Maar al deze extra activiteiten doet hij niet om zich te profileren. ‘Natuurlijk kan het helpen als ik na mijn studie een opleidingsplek zoek. Maar het is absoluut geen garantie. Ik vind het vooral allemaal leuk om te doen. Dat is denk ik ook de enige motivatie om al die activiteiten naast mijn studie vol te houden.’



Superstudenten


Superstudenten worden ze wel genoemd; de studenten geneeskunde die er naast hun studie nog van alles bijdoen. Je moet wel opvallen tussen al die andere studenten die straks een opleidingsplek als arts in opleiding tot specialist (aios) willen. Zeker als je een populair specialisme als chirurgie of kindergeneeskunde wilt gaan doen. Een stage in het buitenland is wel het minste, het liefst staan er wat publicaties op je naam en heb je in commissies gezeten.



Het wordt steeds moeilijker om een opleidingsplek te bemachtigen. Het aantal sollicitaties per opleidingsplek neemt toe. Dat komt doordat het aantal studenten geneeskunde is toegenomen. Het Capaciteitsorgaan houdt in de gaten hoeveel basisartsen uitstromen uit de initiële studie geneeskunde en hoeveel artsen van verschillende specialismen er in de toekomst nodig zullen zijn. Ook registreert het orgaan hoeveel aios aan de vervolgopleiding zijn begonnen. Henk Leliefeld is directeur bij het Capaciteitsorgaan. ‘Om te bekijken hoeveel afgestudeerde basisartsen verder zullen gaan als aios, moet je naar de numerus fixus van zeven jaar daarvoor kijken. De numerus fixus is het aantal studenten dat tot de opleiding wordt toegelaten. Van de afgestudeerde basisartsen stroomt 85 procent door naar de vervolgopleidingen en maakt die ook af.’

Gas terugnemen


De cijfers van het Capaciteitsorgaan laten zien dat er vanaf 2008 steeds meer afgestudeerde basisartsen met elkaar de concurrentie zullen aangaan voor een opleidingsplek. In het opleidingsjaar 2001/2002 nam het aantal studenten met een paar honderd toe tot 2250. In het jaar daarna ging het naar 2850. Het Capaciteitsorgaan heeft geadviseerd om minder studenten op te leiden. Het aantal zou volgens het Capaciteitsorgaan kunnen dalen naar 2540. Maar minister Hoogervorst van Volksgezondheid wil de numerus fixus niet verlagen. Als de minister zijn plannen voor de numerus fixus doorzet, zullen over zeven jaar een paar honderd basisartsen per jaar meer afstuderen dan er opleidingsplekken zijn.



Het aantal aios-plekken nam de laatste jaren wat af. Vanaf 2000 stroomden er steeds meer basisartsen door naar de vervolgopleiding, met een piek van 1170 in 2003. Daarna zijn de beschikbare plekken weer afgenomen. In 2004 gingen 1081 artsen als aios aan de slag, in 2005 is dit ongeveer hetzelfde aantal. Leliefeld: ‘Wij hebben al vanaf 2003 het advies gegeven in totaal wat te gaan temperen. Vooral bij interne geneeskunde en kindergeneeskunde hebben wij aangeraden gas terug te nemen.’



Dit betekent dat studenten die straks een opleidingsplek interne geneeskunde of kindergeneeskunde willen, zich nu al flink moeten profileren. In 2002 gingen nog 185 aios interne geneeskunde aan de slag, in 2005 was dit teruggelopen tot 120. De beschikbare plekken kindergeneeskunde zijn in 2004 afgenomen tot 69, ten opzichte van 88 twee jaar daarvoor. In 2005 lag het onder de 50. Gezien de arbeidsmarkt - internisten en kinderartsen vinden steeds moeilijker een baan1 - zullen internisten en kinderartsen waarschijnlijk in de toekomst niet snel geneigd zijn meer aios op te leiden. Maar wat de andere specialismen gaan doen, is nog onduidelijk.



Lange weg


Hopelijk komt het niet tot een situatie als in het begin van de jaren negentig. Toen waren er zo’n honderd werkloze basisartsen. Hafid Amrane heeft daardoor een lange weg afgelegd voordat hij zich kon specialiseren. Tien jaar heeft hij moeten wachten op een opleidingsplek. Toen hij in 1991 afstudeerde als basisarts, waren de opleidingsplekken schaars. Het was ook nog eens moeilijk om als arts-geneeskundige niet in opleiding (agnio, de oude benaming van de huidige anios: arts niet in opleiding tot specialist) aan het werk te komen. Daarom koos Amrane ervoor om in dienst te gaan. Hij diende als officier-arts bij de marine. Toen hij afzwaaide ‘begonnen de problemen’. Amrane wilde chirurg worden, maar kon geen opleidingsplek vinden. ‘Dus had ik allerlei baantjes. Ik werkte als keuringsarts, bedrijfsarts, arts op Schiphol. Maar ik wist al tijdens mijn opleiding tot basisarts dat ik chirurg wilde worden.’ 



Toen hij vier jaar na zijn afstuderen nog steeds geen uitzicht had op een opleidingsplek of werk als agnio, week Amrane uit naar Engeland. Hij werkte er als SEH-arts en als assistent algemene chirurgie. Eenmaal terug in Nederland kon Amrane nog steeds geen opleidingsplek vinden. Ondanks alle moeite die hij ervoor deed. Na enkele jaren vergeefs een opleidingsplek algemene chirurgie te hebben gezocht, zette hij zijn zinnen op de plastische chirurgie.



Buitenlandse naam


Opnieuw deed hij ervaring op in Engeland en later als agnio in Den Haag. Hij stuurde honderden sollicitatiebrieven en ging persoonlijk bij alle opleiders plastische chirurgie langs. ‘De opleiders zeiden dat ik op papier een goede kandidaat was, maar dat er al zo’n veertig mensen op hun lijst stonden om agnio te worden. Ik weet niet goed waarom ik er niet tussenkwam. Ik had ondertussen al jarenlange werkervaring, mede in de chirurgie. Ik had in het buitenland rondgekeken. Maar het aanbod aan assistenten was zó groot. Je moest contacten hebben en de juiste persoon op de juiste plek zijn. Misschien heeft mijn buitenlandse naam ook meegespeeld - mijn vader is Algerijns. Maar ik wilde en wil nog steeds niet denken dat ik daardoor geen plek kon vinden.’



Amrane overwoog al om definitief naar Engeland te vertrekken, toen hij een vacature voor een agnio thoraxchirurgie zag. ‘Ik dacht altijd dat het onmogelijk was om ertussen te komen bij zo’n klein specialisme. Maar ik kreeg de kans om mij als assistent te bewijzen. Met vijf andere agnio’s streed ik om één opleidingsplek. Ik zorgde dat ik goed met iedereen kon samenwerken en liet door hard te werken zien dat ik gedreven was. Na twee jaar werd ik op mijn 36ste alsnog aangenomen.’ Nog anderhalf jaar en dan is Amrane thoraxchirurg. ‘Door mijn jarenlange strijd voor een opleidingsplek, ben ik nu extra tevreden dat ik mijn doel toch nog heb bereikt.’



Teamspelers


Chirurg en opleider Rudi Roumen van het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven selecteert regelmatig basisartsen voor de opleidingsplekken die vrijkomen. Voor chirurgie stelt de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde landelijk de opleidingsplekken vast. De regio’s krijgen te horen hoeveel aios zij mogen opleiden. Het Máxima Medisch Centrum en vijf andere ziekenhuizen in de regio kunnen dit jaar bijvoorbeeld zes nieuwe aios aannemen. De selectie gebeurt in de regio gezamenlijk; alle opleiders bekijken sollicitatiebrieven en voeren samen gesprekken met de kandidaten.



Per ronde melden zich zo’n vijftig kandidaten aan. Aan de hand van een ingevulde vragenlijst en het cv maken de opleiders een papieren selectie. Ongeveer twaalf kandidaten mogen op gesprek komen. Roumen: ‘Bij de papieren selectie probeer ik te onderscheiden hoe enthousiast iemand is en wat zijn of haar ambitieniveau is. Iemands cv moet eruit springen, ik moet het idee krijgen dat hij of zij meer dan gemiddeld in zijn mars heeft.’



Hoe springt iemand eruit? De chirurg zegt duidelijk dat er geen ‘kookboekrecept met kans op succes is’. Roumen vindt het vooral belangrijk dat iemand verder heeft gekeken dan alleen zijn studie geneeskunde. ‘Ik wil aios die met beide benen in de wereld staan. Iemand kan bijvoorbeeld opvallen doordat hij vrijwilligerswerk heeft gedaan of doordat hij in het bestuur van een sportvereniging of een faculteitsvereniging heeft gezeten. Dat soort dingen vind ik belangrijk omdat het aangeeft dat iemand graag samenwerkt met anderen. In de chirurgie heb je team­spelers nodig, vandaar.’



Proeftuin


Vakinhoudelijke activiteiten helpen ook bij de selectie, maar zijn geen vereiste. ‘Iedereen denkt altijd dat het belangrijk is dat een student op wetenschappelijk niveau heeft gepresteerd. Natuurlijk kan het helpen als iemand publicaties op zijn naam heeft staan. Maar wij willen niet alleen aios die zich wetenschappelijk profileren. Ik houd altijd rekening met het team dat ik heb en of een nieuwe aios daarin past. Wij hebben in de maatschap heus niet alleen wetenschappelijke toppertjes.’



Roumen kijkt ook naar andere dingen dan onderzoek om er achter te komen of iemand gedreven is. ‘Iemand die tijdens de studie een stage in het buitenland heeft gelopen en daarover een scriptie heeft geschreven of een voordracht heeft gehouden, geeft ook aan dat hij ambitieus is. Ook wanneer iemand naast zijn studie bijbaantjes heeft gehad, zegt dat iets. Als een student hard heeft moeten werken om de studie te betalen, toont dat ook aan dat hij gedreven is.’


Wanneer de opleiders een aspirant-aios al kennen, kan dit helpen bij het bemachtigen van de opleidingsplek. Een anios die twee jaar heeft laten zien dat hij goed werk aflevert, heeft een streepje voor. Maar ook een co-assistent kan zorgen dat hij opvalt. Roumen: ‘Acht weken is kort, maar soms trekken studenten de aandacht. Doordat ze heel enthousiast zijn of veel geïnteresseerde vragen stellen. Nu heb ik bijvoorbeeld een co die wetenschappelijk onderzoek wil doen. Hij duikt er helemaal in en als ik zie hoe bij de poli’s de patiënten benadert, denk ik “dat is een goeie”. De co-tijd kan een prima proeftuin zijn.’



Streepje voor


Studente Mirjam Rath zorgt dat ze opvalt bij de opleiders. Ze wil straks een erg populaire opleidingsplek: kindergeneeskunde. Daarom is zij nu al heel bewust bezig met carrièreplanning. Na haar derde jaar heeft ze haar studie even een jaartje stilgezet. Ze is lid onderwijs geneeskunde van het bestuur van de Medische Faculteit der Leidse Studenten. ‘Ik wil ervaring opdoen naast mijn studie. Ik leer organiseren en werk heel intensief samen met andere mensen. Ik moet me onderscheiden van de rest, op deze manier kan dat.’



Netwerken was een belangrijke drijfveer voor Rath om in het bestuur te gaan. ‘Ik leer mensen in het ziekenhuis kennen. Later kan het een voordeel zijn als ze mijn naam nog kennen, dan heb ik een streepje voor.’ Ook na haar jaar bestuurswerk zal Rath niet stilzitten. ‘Ik wil nog vóór mijn co-schappen onderzoek doen, bijvoorbeeld op de afdeling kindercardiologie. Ik denk wel dat dat lukt. Ik merk namelijk dat docenten het leuk vinden als je laat zien dat je geïnteresseerd bent in hun vakgebied. Als je ze aanspreekt, helpen ze graag onderzoek mogelijk te maken.’



Rath vindt het heel logisch dat ze nu al zo druk met haar latere carrière bezig is. ‘Als je echt iets wilt, moet je er ook alles voor doen. Als je er pas tijdens je co-schappen achterkomt dat je een specialisme wilt doen waar je iets extra’s voor nodig hebt, is het te laat. Dan heb je bijna geen tijd meer om commissies of bestuurswerk te doen. Als je je wilt profileren, moet je het nu doen.’ 



Mensje Melchior



Klik hier voor het PDF van dit artikel

 



Referentie


1. Melchior M. Dringen op de arbeidsmarkt. Slechts weinig artsen vinden de baan van hun dromen. Medisch Contact 2006; 14: 562-5.

chirurgie kindergeneeskunde solliciteren aios anios

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.