KNMG presenteert visie ‘Versterking medische zorg aan jeugdigen’

Recentelijk is de Jeugdwet naar de Tweede Kamer gestuurd. Een goed moment voor artsenfederatie KNMG om haar visie ‘Versterking medische zorg aan jeugdigen’ te presenteren. Staatssecretaris Van Rijn nam op woensdag 10 juli het visierapport officieel in ontvangst uit handen van KNMG-voorzitter Rutger Jan van der Gaag.

Aanleiding
Een onderzoek uit 2010 door de KNMG liet zien dat de medische zorg aan jeugdigen versnipperd is en weinig zichtbaar binnen de totale jeugdzorg. De conclusie was dat de medische beroepsgroep zich nadrukkelijker moet laten horen in het debat over de zorg aan jeugdigen. Daarom heeft de KNMG deze brede visie op de medische zorg aan jeugdigen ontwikkeld. Hierbij waren huisartsen, kinderartsen, jeugdartsen en kinder- en jeugdpsychiaters nauw betrokken, want zij zijn de artsen die het meest met jeugdigen te maken hebben.

Analyse
Het grootste deel van de Nederlandse jeugd groeit redelijk gezond, gelukkig en voortvarend op. In de meeste gevallen is de zorg voor hen toereikend, maar niet alles gaat goed en niet bij iedereen.
Een door de KNMG ingestelde stuurgroep heeft eerst onderzocht welke knelpunten artsen en patiënten ervaren in de huidige medische zorg aan jeugdigen. Deze blijken vooral te liggen op het terrein van communicatie en overdracht, signalering en preventie, passende zorg, samenhang tussen medische en niet-medische zorg, opvang van psychische en psychiatrische problemen en het bereiken van jeugdigen die zorg nodig hebben.

Verbetervoorstellen
De stuurgroep heeft naar aanleiding van de knelpunten verbetervoorstellen geformuleerd en aangegeven wie daar verantwoordelijk voor zijn. Er moet meer samenhang en samenwerking in de medische zorg voor jeugdigen komen. Een goede uitwisseling van gegevens en een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen de verschillende artsen is daarbij cruciaal. De mogelijkheden en beperkingen van ouders of verzorgers moeten daarbij voor alle artsen goed in beeld zijn.
Ook de samenwerking en afstemming tussen de medische zorg en de niet-medische zorg aan jeugdigen moet verbeterd worden. Daarom moet op het brede terrein van de jeugdzorg vanaf het moment dat de cliënt binnenkomt, zowel de medische als de niet-medische invalshoek meegenomen worden. Aanbevolen wordt daarom de jeugdarts standaard deel te laten uitmaken van de toegangspoort tot alle jeugdzorg (meestal een Centrum voor Jeugd en Gezin). Huisarts, kinderarts, kinder- en jeugdpsychiater en arts verstandelijk gehandicapten moeten eenvoudig en snel geraadpleegd kunnen worden door de jeugdarts. 
Ook moeten artsen niet-medische problematiek van jeugdigen kunnen signaleren, zodat zij goed kunnen doorverwijzen. Gezien de vele psychische klachten bij jeugdigen moet er een laagdrempelig ggz-aanbod in de eerste lijn komen, zoals een praktijkondersteuner bij de huisarts, een eerstelijnspsycholoog of een orthopedagoog.
Om problemen bij jeugdigen in een vroeg stadium te kunnen opsporen moet de jeugdgezondheidszorg kinderen gedurende hun hele jeugd regelmatig zien. Ook moeten methoden ontwikkeld en toegepast worden om kinderen met (mogelijke) problemen makkelijk te bereiken, met name via internet en een laagdrempelig online hulpaanbod.

Implementatieadvies
De KNMG beseft dat dit rapport een eerste stap is op weg naar verbetering van de medische zorg aan jeugdigen. Veel zal afhangen van implementatie van de verbetervoorstellen. Daarom neemt de KNMG het initiatief om, samen met de betrokken beroepsverenigingen, gemeenten en GGD-en, een implementatieadvies op te stellen. Daarin zal concreet aangegeven worden wie welke activiteit zal gaan oppakken. Dat implementatieadvies zal na de zomer verschijnen.

Download:

• Visie 'Versterking medische zorg aan jeugdigen'

Lees ook:

• Dossier Medische zorg aan jeugdigen
• Meer over de KNMG