Nieuws

Dringen geblazen

Plaats een reactie

Niet elke basisarts kan specialist worden

De vraag wat voor dokter je wilt worden, is misschien wel de meest gestelde vraag aan geneeskundestudenten. Niet iedere student kan deze vraag makkelijk beantwoorden. En als je het al weet, is het onzeker of je de gewenste vervolgopleiding kunt volgen.

Het KNMG Studentenplatform deed in zijn jaarlijkse Studentenpanel begin 2007 onder meer onderzoek naar de opleidingsvoorkeur van geneeskundestudenten in Nederland. Van de enquête die naar ruim 6200 geneeskundestudenten werd gestuurd, reageerden er bijna 2000: van eerste- tot zesdejaars. Zij gaven antwoord op de vraag wat zij na hun artsexamen willen gaan doen.

Tweederde (66%) van de geneeskundestudenten wil medisch specialist worden. Iets meer dan één op tien (11%) wil na de basisopleiding huisarts worden. In de opleiding tot arts in de verpleeghuisgeneeskunde is slechts één procent geïnteresseerd. Voor de opleiding tot arts maatschappij en gezondheid is de animo al net zo klein. Bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde zijn het minst populair; niemand (0%) van de respondenten kiest hiervoor.

Mannen geven vaker aan dat zij medisch specialist willen worden dan vrouwen (75 versus 62%). De opleiding huisartsgeneeskunde is daarentegen bij vrouwen iets meer in trek dan bij mannen (12 tegen 7%).

Verder blijkt dat de opleidingsvoorkeur sterk afhangt van het studiejaar van de student.  Zo neemt de interesse voor de opleiding tot medisch specialist gedurende de basisopleiding af van 71 naar 63 procent terwijl die voor de huisartsgeneeskunde juist sterk toeneemt. Studenten die coschappen lopen, willen twee keer zo vaak (16%) huisarts worden als studenten die nog in de preklinische fase zitten (8%).

Concurrentie
Niet iedereen zal de opleidingsplek van zijn eerste keus kunnen bemachtigen. De concurrentie is groot. Als de instroom in de vervolgopleidingen tot medisch specialist de komende jaren wordt beperkt, zoals wordt verwacht, wordt de strijd alleen maar heviger. Daarnaast is er nog de zogenaamde pool van basisartsen; afgestudeerden die (nog) niet aan een vervolgopleiding zijn begonnen. Een deel van hen dingt ook mee naar die felbegeerde opleidingsplaats. Tel daarbij op dat de numerus fixus de komende jaren hetzelfde blijft en je weet dat het aantal afgestudeerden in verhouding tot het aantal opleidingsplaatsen te groot is.

De Stichting Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen speelt een belangrijke rol bij de instroom in medische vervolgopleidingen. ‘Het Capaciteitsorgaan raamt het toekomstige aantal benodigde specialisten’, vertelt directeur Henk Leliefeld. ‘Op basis daarvan adviseren wij over de grootte van de instroom en hierbij houden we rekening met aanbod, werkproces en vraag. Bij het aanbod kijken we bijvoorbeeld naar de man-vrouwverdeling, uitval tijdens en na de opleiding en de wens tot parttime werken. Bij het werkproces kijken we onder meer naar taakherschikking. Bij de vraag kijken we in ieder geval naar demografische ontwikkelingen.’

De adviezen over de opleidingscapaciteit van de vervolg­opleidingen zijn bedoeld voor het veld en voor het ministerie van VWS, zegt Leliefeld. ‘Het advies voor de instroom in de basisopleiding gaat ook naar VWS. Het ministerie geeft dan weer een advies aan het ministerie van OCW. Dat ministerie beslist, in overleg met de medische faculteiten, uiteindelijk over het aantal studenten geneeskunde.’ De faculteiten bepalen vervolgens onderling hoeveel studenten ze kunnen toelaten.’ Leliefeld: ‘Zo kan het zijn dat niet iedere faculteit hetzelfde aantal eerstejaars heeft.’

Vervolgopleiding
Het Capaciteitsorgaan weet uit onderzoek dat meer dan 90 procent van de artsen die net is afgestudeerd, een vervolgopleiding ambieert. Er is hierin geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Vanaf 2003 begonnen elk jaar 2850 studenten aan de opleiding geneeskunde. Bekend is dat daarvan 80 procent afstudeert en dat de meesten er zeven jaar over doen. Dat betekent dat vanaf 2010 jaarlijks 2.280 basisartsen afstuderen. Op dit moment is het aantal opleidingsplaatsen tot medisch specialist 1046. Als dus 66 procent van de geneeskundestudenten kiest voor een medisch-specialistische vervolgopleiding, vist een groot deel achter het net.

Studenten die kiezen voor een opleiding tot arts bedrijfsgeneeskunde, verzekeringsgeneeskunde of verstandelijk gehandicapten, hoeven zich op basis van de resultaten uit het studenten­panel, minder zorgen te maken. Slechts een enkeling geeft aan één van deze opleidingen te willen volgen. Overigens blijkt in de praktijk dat uiteindelijk een groot deel van de geneeskunde­studenten toch gaat werken als sociale geneeskundige en dus bijvoorbeeld  bedrijfs- of verzekeringsarts wordt.

Oriëntatie op je keuze
Een keuze maken is lastig, zeker als je onvoldoende op de hoogte bent van de verschillende specialismen. Er zijn geneeskunde­studenten die beginnen aan hun studie met het idee dat ze huisarts worden, en dat uiteindelijk ook echt worden. Maar zulke studenten zijn er maar weinig. Eén op de zes (16%) weet nog niet precies welke vervolgopleiding hij wil kiezen.

De meesten stellen het kiezen uit tot in de coschappen. Coschappen worden gezien als een uitgelezen kans om je te oriënteren, maar van de studenten in het vijfde en zesde jaar weet 10 procent nog steeds niet wat hij wil gaan doen. En dit terwijl het artsexamen steeds dichterbij komt.

Het is daarom belangrijk om goed om je heen te kijken en je te oriënteren op de mogelijkheden. Carrièredagen of loopbaancongressen die landelijk of op de faculteit worden georganiseerd, zijn erg nuttig. Met een bijbaantje of stage op een bepaalde afdeling kun je ervaren of de inhoud van een bepaald specialisme, ook buiten de leerboeken, leuk is.





Workshops
Voor studenten die meer hulp of begeleiding wensen bij het maken van een keuze, organiseert de KNMG regelmatig de workshops ‘coassistent & carrière’. En in samenwerking met ‘Touch, training en coaching’ biedt de KNMG coassistenten de mogelijkheid gebruik te maken van individuele coaching, die de student helpt uit te vinden wat zijn capaciteiten en competenties zijn.
Misschien weet jij al wat je wilt. En behoor je tot de 66 procent die straks moet vechten voor een opleidingsplek tot (medisch) specialist. Wil jij goed beslagen ten ijs komen, dan biedt de KNMG op faculteiten geregeld de workshops ‘solliciteren voor coassistenten’ aan. 
Kijk voor meer info op: www.knmg.nl/loopbaanbureau of  www.touch-coaching.nl.
Wil je informatie over jouw mogelijkheden na het artsexamen kijk dan op www.artsencarriere.nl. Voor meer informatie over het Capaciteitsorgaan en het downloaden van het capaciteitsplan kun je terecht op www.capaciteitsorgaan.nl.




Het Studentenpanel
Studenten die aan ons Studentenpanel 2007 hebben meegedaan, willen we daarvoor hartelijk bedanken. Om de mening van geneeskundestudenten te achterhalen en om hun belangen zo goed mogelijk te behartigen, zijn de resultaten van het Studentenpanel erg belangrijk.
Het Studentenpanel is de jaarlijkse enquête die wordt verstuurd aan alle studentleden van de KNMG. Via het Studentenpanel probeert het KNMG Studentenplatform inzicht te krijgen in de mening van de geneeskundestudent. Dit jaar zijn ruim zesduizend studentleden geënquêteerd over onder meer carrièrewensen, voortgangstoets, stagevergoeding, CIBA-artsen, professionele autonomie en burn-out.
Het KNMG Studentenplatform werkt op dit moment alle resultaten uit. Deze verschijnen op korte termijn. Houd daarom Arts in Spe, Medisch Contact en www.knmgstudentenplatform.nl in de gaten.


Klik hier voor het PDF van dit artikel

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.