Nieuws

Coassistent of klusjesman?

Plaats een reactie

Gekscherend wordt er wel eens gesproken over de drie ‘k’s’ waar men een coassistent aan herkent: krukje zitten, koffie halen en kop houden. Een leuke grap voor tijdens de overdracht, maar wat is er eigenlijk van waar? Anna Verhulst

Met welke klusjes worden coassistenten in de praktijk nu echt opgezadeld? En past dat nog wel bij deze tijd? Een coassistent blijkt een coschap orthopedie bijvoorbeeld niet altijd door te komen zonder ook zelf klachten aan het bewegingsapparaat te ontwikkelen. Valerie (25): ‘Soms stond ik hele dagen op de ok een been omhoog te houden tijdens het plaatsen van een heupprothese. Dat voel je wel in je rug aan het eind van de dag.’

Iemand moet het doen…
Ook Jacqueline, vijfdejaars geneeskundestudent, moest tijdens haar coschap gynaecologie af en toe even de kiezen op elkaar zetten. ‘Regelmatig moest ik tijdens een bevalling de ontlasting van de barende vrouw wegvegen. Maar ja, iemand moet het doen...’. Dat laatste is misschien wel een terechte opmerking, want sommige klusjes moeten inderdaad nu eenmaal gedaan worden. Hoewel ze niet precies in de taakomschrijving van een coassistent staan, is er in ieder geval nog een duidelijke relatie met het betreffende vakgebied.
Anders was dat voor coassistent Olivia (23), die bij de afdeling Urologie na afloop van de operaties de vloer stond te dweilen. ‘Ze vonden het vooral belangrijk dat ze zo snel mogelijk de volgende patiënt naar binnen konden rijden.’ Bij een coschap oogheelkunde in het zuiden van het land werden coassistenten ingezet om enquêtes af te nemen bij patiënten in de wachtkamer. Karin (24), vijfdejaars: ‘We moesten minimaal vijftien mensen interviewen en daar een verslag over schrijven. En we mochten vooral niet al te kritisch zijn over de lange wachttijden.’ Iets vergelijkbaars gebeurde tijdens het coschap psychiatrie van Maaike (22): ‘ Na afloop van een multidisciplinair overleg of andere vergadering, mocht ik alle dbc’s in de computer gaan invoeren voor de aanwezige artsen. Dus eindeloos klikken met de muis en precies registreren wie wat had gedaan.’

Puddinkje
Maar het kan nog veel gekker. Wiesje (22): ‘Een chirurg besloot tijdens een drukke poli zijn telefoonprovider te bellen, maar werd in de wacht gezet. Ik mocht aan de telefoon blijven hangen en hem erbij roepen wanneer er werd opgenomen.’ En Adriaan (21) kon, tijdens zijn allereerste coschap, in zijn lunchpauze naar de andere kant van het ziekenhuis lopen om voor een arts een puddinkje te halen. ‘Terwijl hij zelf niet eens bezig was met het zien van patiënten.’ In de behoeften van je begeleiders voorzien, lijkt geen uitzondering. Sophie (23): ‘Ik heb een keer het halve ziekenhuis afgezocht naar lidocaïnegel, omdat een longarts zo’n last van schrale lippen had. Uiteindelijk heb ik bij de verpleging maar om zo’n tube gel gevraagd die wordt gebruikt bij het inbrengen van urinekatheters.’

Niet meer van deze tijd
Of dit soort situaties veel voorkomen, weten we niet. Maar dát ze voorkomen staat vast. Hoe ging dat vroeger eigenlijk? Wat vinden coassistenten ‘van toen’ ervan? ‘Grappig en treurig tegelijk’, reageert professor Jan-Willem Coebergh op deze verhalen. Coebergh liep ruim veertig jaar geleden coschappen en was tot voor kort als epidemioloog verbonden aan het Erasmus MC. Zelf heeft hij vooral veel goede herinneringen aan zijn tijd als coassistent. ‘Natuurlijk waren er ook wel eens absurde taferelen, met name op de afdelingen Gynaecologie en Psychiatrie. Maar ik had zelden het gevoel van overbodigheid dat uit deze voorbeelden spreekt.’ Ook dr. Wim Peters, hematoloog in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven, heeft tijdens zijn coschappen tussen 1974 en 1976 de klusjes die hij moest doen nooit als storend ervaren. ‘Röntgenmappen ophalen, plasjes van patiënten bekijken en ja, ook koffie halen hoorde daarbij. Maar die taken pasten bij die tijd; de klusjes die hier worden beschreven vind ik niet meer van deze tijd.’

Gemakzucht
Overbodig en niet van deze tijd dus. Zo blijft het gissen naar de redenen waarom coassistenten toch voor dit soort klusjes worden ingezet. Wellicht zijn er nog steeds begeleiders die leerzaamheid in de breedste zin van het woord opvatten. Bij een ander deel van de artsen zal gemakzucht een rol spelen: coassistenten – die tot op heden immers nog steeds geen stagevergoeding krijgen – zijn gemakkelijk in te zetten voor taken die anders betaalde secretaresses of doktersassistentes zouden doen. Of is het misschien omdat, zoals Gerard (zie kader) zegt: ‘een coassistent soms toch niets beters te doen heeft’?
Coschappen als een soort ontgroening binnen het hiërarchisch systeem van de gezondheidszorg: is dat stelsel niet toe aan verandering? De coassistenten van nu zijn immers de artsen van de toekomst en zullen straks op hun beurt zelf studenten begeleiden. Een goede reden om een andere weg in te slaan. Of, zoals Mahatma Gandhi het zo treffend zei: ‘Be the change you want to see in the world.’

Nina: ‘Tijdens mijn coschap psychiatrie moest ik taart halen voor een arts-assistente die afscheid nam van de afdeling. Omdat zij op de gesloten afdeling werkte en ik op de open, heb ik zelf niet eens een stukje taart gehad.’

Gerard: ‘Op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red.) van mijn werkplek vond een verhuizing plaats. Een van mijn mede-co’s mocht in een beschermende outfit een whiteboard schoonboenen met alcohol. Het moet gezegd worden dat alles in amicale sfeer verliep en dat de coassistent toch niets beters te doen had.’

Alle namen van coassistenten in dit artikel zijn uit privacyoverwegingen gefingeerd.
 


beeld: iStock
beeld: iStock
<b>PDF van dit artikel</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.